Denkend aan Ederveen

 
Denkend aan Ederveen

Denkend aan Ederveen. Zie ik mijn ouders 2 zusters en 2 broers die verhuisden naar kamp Teuge bij Twello in 1954 naar Ederveen. In Ederveen hebben we en in een van de 2 barakken gewoond en in een van de vertrekken van het koetshuis van het kasteel.Materieel hadden mijn ouders het niet zo breed. We vielen onder de zorg van de C.A.Z. (Commissariaat Ambonezen Zorg). In die periode had je een  centrale keuken waar je elke dag het warme eten en brood kon halen. Mijn ouders kregen per week zakgeld. Ondanks dat we het relatief niet zo breed hadden heb ik in Ederveen een fijne jeugd gehad.Als speelgebied was Ederveen ideaal voor kinderen. We waren creatief in het bedenken van spelletjes en het zoeken van avontuurlijke speelterreinen. We verzonnen en speelden spelletjes zoals get up   ( cowboyspelletje), Amerikaans verstoppertje (blik trappen), main asin (lijnenspel), main trek  (schermen), main scheer, main tol , filmster gooien, bal hooghouden,  vlieggevechten met tali glasan, katapulten en speerwerpen met riet. We maakten als kind zelf rudjak en bouwden voor op het speelveld tenten van takken, bladeren en gras. Di muka zo werd het speelveld genoemd werd er geweldige voetbalpartijtjes gespeeld.Het water en de grachten rond het kasteel speelde ook een grote rol als speelgelegenheid.

We hebben in Ederveen leren schaatsen.  Als het enigszins kon stonden we in de winter elke dag op het ijs en speelden op onze manier ijshockey , zelfs tot heel laat in de avond .  Een enkeling moest zelfs met zachte drang van het ijs worden gehaald. Het eiland in de vijver was ons als kind ook een bijzondere uitdaging. De kunst was om een vlot te bouwen om het eiland te kunnen bereiken. Heel bijzonder was het feit dat sommige kinderen van mening waren dat toen ze een nieuwe zwembroek hadden, ze de zwemkunst machtig waren. Met die wetenschap sprongen ze ook in het water van de gracht en u begrijpt met alle gevolgen vandien. Gelukkig is het goed afgelopen.

 In de zomer gingen we naar Renswoude om in de Kom (visvijver) te gaan vissen en in het gebied bij de slaperdijk deden we aan spoorzoeken. Ons overlevingspakket voor de hele dag was het eten van suikerbieten die op de akkers verbouwd werden. Er werd in dat gebied naar bramen en frambozen gezocht en in het relatief schoon water van de beekjes gezwommen.

In de barak waar we eerst woonden was het heel klein behuisd, want we kregen in de loop van jaren ook gezinsuitbreiding , 2 jongere broertjes en een zusje werden in Ederveen  geboren.

De vertrekken van een barak waren als volgt ingedeeld. Er was een huiskamer (4/4) met een potkachel en aangrenzend een pieplein keuken (2/4) waar werd gekookt en gewassen. Het toilet en een te kleine berging (2/2) moesten we delen met onze buren. Het toilet was een Frans toilet.

Als je een grote boodschap moest doen, dan moet dat gehurkt gebeuren. In het toilet moest je met een teil warm water ook douchen. Dit gebeurde door met een pan het water over je heen te gieten. De grotere jongens die gingen naar het badhuis in Veenendaal.

Er was 1 slaapvertrek waar mijn ouders sliepen. Dit vertrek was afgescheiden, maar niet geheel besloten. In een open vertrek sliep de rest van het gezin op stapelbedden en een 2 persoonsbed. In de huiskamer speelden we blaasvoetbal en hielden we een heuse tafeltenniscompetitie. Monopoly Spelen was in de wintermaanden ook een geliefde bezigheid. De aslade van de potkachel gebruikten we om aardappelen te poffen.

Het sociale leven in de kleine gemeenschap met ca 24 gezinnen in woonoord De Bruinhorst was hecht en gezellig. Iedereen kende elkaar en deur stond voor iedereen open. Men deelde lief en leed.

In de zomermaanden werden  er  ‘s avonds op het  binnenplein van het kasteel door de volwassenen volleybalwedstrijden  en korfbal ? Gespeeld. De jeugd deed zich tegoed aan de al eerder seizoengebonden spelletjes. In het koetshuis was de kerk en werden kerkdiensten gehouden. Ook werden er filmvoorstellingen en sinterklaasavond gehouden. In de kerk werd ook de zondagschool gehouden. Hoogtepunt was met kerst de toneelstukjes die werden opgvoerd en niet te vergeten de Bijbelteksten die je uit het hoofd voor groot publiek tijdens de kerstviering moest voordragen.

Het bijzondere was dat tijdens de kerkdiensten de hoofdwaterleiding werd dichtgedraaid, omdat de generator van de waterleiding, die nogal luidruchtig het water omhoogpompte werd stilgezet. Dit betekende dat vooraf water in emmers moest worden klaargezet. ’s Winters als het water van de pompinstallatie bevroor moesten iedereen uit het kamp bij de buren bij boer van de Zouwe met emmers water halen. De potkachels werden gestookt met kolen. Ieder gezin was in het bezit van  een kolenhok. Bij ons thuis moesten we om toerbeurt kolen halen. De kunst was om uit te kienen dat je ’s avonds geen kolen hoeft te halen, bang voor zogenaamde spoken.

Op latere leeftijd toen mijn oudste broer en ik naar de middelbare school in Veenendaal gingen was de behuizing ivm onze studie een beperking. We waren toen inmiddels verhuisd naar het kasteel. We studeerden in de huiskamer en moesten altijd wachten tot de kleintjes naar bed gingen, voordat we konden studeren. Het fenomeen televisiekijken was in het kamp was ook heel bijzonder.Slechts een enkel gezin had televisie in huis. Dit betekende dat hele volksstammen bij de betreffende gezinnen tv gingen kijken al of niet gehuld in pantoffels en pyjama.Kerst en Nieuwjaar waren  in het kamp wel de hoogtepunten van het jaar.  Er werd door de moeders djadjan2 gemaakt en het was een goede gewoonte om bij iedereen binnen te lopen om elkaar een gezegende kerst of een gelukkig Nieuwjaar toe te wensen.

Uiteindelijk zijn we in januari 1965 naar Lunteren verhuisd. Er was even sprake van dat we naar Veenendaal naar een flatwoning zouden verhuizen. Wat ik begrepen heb dat onze ouders voet bij stuk hebben gehouden en zijn we een naar eengezinswoning in Lunteren verhuisd.  Het laatste gezin dat naar Lunteren verhuisde was het gezin van oom Anies en tante Pius Manuputty.

Mijn lagere school periode

 Mijn lagere schoolperiode (basisschool) was bij School met de Bijbel in Ederveen.De eerste stappen in het onderwijs was op de kleuterschool. Spelenderwijs heb ik die een jaar doorgebracht.Een van mijn schaarse herinneringen was, dat bij het speelkwartier we buiten met autobanden speelden. Mijn eerste schoolreisje was dat de klas met paard en wagen naar het Pannenkoekenhuis naar Lunteren gingen.De Nederlandse kinderen hadden op de kleuterschool voor in de klas pantoffels aan. De Molukse kinderen moesten het doen met hun sokken.Blijkbaar hadden onze ouders nooit gehoord van een pantoffel of ze hadden het geld niet voor. Wat ik me nu afvraag is hoe dat ging met de taal. Thuis spraken mijn ouders maleis. De Nederlandse taal waren wij thuis niet machtig.Het was een onzekere beginperiode in een heel andere wereld qua taal en cultuur. Het onderwijzend personeel op de lagere school deed haar best om je thuis te laten voelen.

De schoolprestaties waren wel van dien aard dat ik goed mee kon. Taal, schrijven en tekenen is wat me goed afging. Rekenen was niet mijn favoriete bezigheid. Het schrijven gebeurde met een kroontjespen, die je in een inktpot stak om te kunnen schrijven. Thuis maakte je van lappen stof die niet meer werden gebruikt een inktlap , om de kroontjespen schoon te maken.

Als ik me goed herinner, moest je in de daaropvolgende klassen iedere maandag een psalmvers uit je hoofd in de klas opzeggen. Als huiswerk kreeg je iedere weekend een psalmvers mee. Dat was een heel weekend repeteren en maandagmorgen voor je naar school ging ,hardop een generale repetitie houden. Als je in de klas het foutloos opzegde , dan kreeg je een 10.

De Molukse leerlingen waren een bezienswaardigheid op school. De gebruikelijke Nederlandse liedjes werden klassikaal ingestudeerd. Als voorbereiding op de Koninginnedag werd flink gerepeteerd op het Wilhelmus, die je ook als Molukse leerling uit volle borst zong. De leerkrachten kwamen er achter dat de Molukse leerlingen, ook Maleise liedjes kenden. Op een dag werden de oudere leerlingen opgetrommeld en moesten toen bij een van de hogere klassen collectief een Maleis liedje zingen. Bescheiden als we waren kwam er amper geluid uit de jonge kelen. Zoveel belangstelling en aandacht waren we niet gewend . Als oplossing werd het bord voor in de klas opengeklapt en daar mochten we achter gaan staan, de gezichten niet zichtbaar voor de klas als toehoorder. Daardoor verdween alle schroom en werd uiteindelijk volop gezongen. Volgens mij “Oleh sioh”‘……….

Een van de onderwijzers had zich verdiept in de Molukse geschiedenis en nam contact op met de organisatie “Door de Eeuwen Trouw” die zich solidair verklaarden ten aanzien van het zelfbeschikkingsrecht en het vrijheidsideaal van het Molukse volk de R.M.S (Republiek Maluku Selatan). Het gebeurde dan ook dat op school promotiemateriaal , zoals vlaggen en ballonnen werd uitgedeeld en informatiemateriaal aan alle leerlingen van de school. Wat voor die tijd bijzonder was en wat nu heden ten dage ongekend zou zijn. Wat ook heel bijzonder was, dat de onderwijzers die sympathiseerden met de Molukse leerlingen, regelmatig leerlingen bij hun thuis uitnodigen om een weekend of in de vakantie te logeren. Een van de onderwijzers ging in zijn vrije tijd regelmatig naar het barakkenkamp om samen met de kinderen Molukse knikkerspelletjes (kop en start, patoh) te spelen.

De periode op de lagere school (basisschool) verliep voor probleemloos. Geschiedenis, Nederlands, dictee en tekenen waren de leukste vakken. Voor genoemde vakken en schrijven werden de hoogste cijfers behaald. In de zesde klas werd je na schooltijd geplaatst in een speciale opleidingsklas, als voorbereiding op de overgang naar de middelbare school. Je kreeg ook huiswerk mee naar huis. In de vijfde klas kregen we als muziekonderwijs het spelen op een blokfluit. Mijn eerste lied dat ik onder de knie kreeg was Psalm 81 “Opent Uwer mond”. Sporten op de lagere school was een leuke bezigheid.

Diverse spelletjes, zoals korfbal, trefbal en handbal werden tijdens het uurtje sporten gespeeld. In de klas is er beroering als er onweer was, dat gepaard ging met donderslagen en bliksemschichten.. De helft van de klas, voornamelijk meisjes, ging uit angst huilen. De hele klas werd en masse naar de gang gedirigeerd waar het gerommel niet hoorbaar was. 

 In het laatste schooljaar leerden we eerst in theorie de verkeersregels. Om de het geleerde in praktijk te brengen werd op het schoolplein een parcours uitgezet, dat op de fiets moest worden afgelegd. Vlak voor het verkeersexamen dat in Lunteren gehouden werd, moest we als laatste test een parcours worden afgelegd in het dorpskern van Ederveen. Onderweg stonden een aantal onderwijzers verscholen als waarnemers om te beoordelen of we geen fouten maakten en of je examen mocht doen. Volgens mij heeft iedereen van onze klas het verkeersdiploma gehaald. Een van de Molukse leerlingen was zelfs cum laude geslaagd. Hij had het examentraject foutloos afgelegd. Het bijzondere was dat de meeste Molukse leerlingen, om budgettaire redenen geen fiets hadden. Uit armoede moest er dus een fiets worden geleend.

Wordt vervolgd………….